woensdag 31 mei 2006

De pedo-partij

De Nederlandse kindermolesteerders hebben het voor elkaar: een eigen politieke partij. Nu moeten ze alleen nog op zoek naar een lijst-trekker.



vrijdag 26 mei 2006

Wouter Bos weet niks van Somalië

Nu de gevechten in Mogadishu weer oplaaien, schiet het me te binnen.


In het kamerdebat over Ayaan Hirsi Ali stelde PvdA-voorman Wouter Bos dat zij de kans moest krijgen om haar geboortepapieren op te vragen bij de Somalische autoriteiten. Met die papieren in de hand kon ze dan haar foute naam laten corrigeren bij de burgerlijke stand (gemeentelijke administratie).


De Somalische autoriteiten? Weet Bos dan niet dat er helemaal geen autoriteiten zijn in Somalië? Dat land is al jarenlang verwikkeld in een burgeroorlog. De dienst wordt uitgemaakt door krijgsheren en hun legertjes. Er is geen functionerende regering in het land. Waarom was de familie Hirsi Ali ook alweer naar Kenia gevlucht?


Wouter Bos maakt zich in mijn ogen volslagen belachelijk door te suggereren dat Somalië een geordend land is, met een keurige bevolkingsadministratie. Ofwel hij heeft nog nooit iets in de krant gelezen over Somalië, ofwel hij deed vanwege de argumentatie in het debat maar even net-alsof Somalië een keurig land is. In beide gevallen vraag ik me af hoe deze Wouter Bos als premier van Nederland gaat optreden in het buitenland. Moeten we ons na Balkenende nou weer schamen voor een lachwekkende minister-president?


O ja, Mogadishu is de 'hoofdstad' van Somalië.

donderdag 25 mei 2006

Hoera voor het CDA (een beetje)

Wie had dat ooit gedacht van Lubbers en Van Agt? In de tijd van het kabinet-Den Uyl waren zij de grote vijanden van ons, weldenkende linksige mensen. Maar kijk nu eens, het kan verkeren:


Ruud Lubbers pleit tegen de bouw van ouderwetse, vervuilende, kolencentrales op de Maasvlakte (NRC H., 24 mei).


En Dries van Agt staat op de bres voor mensenrechten: Kruispunt radio 24 december 2005.


Ik kom bijna in de verleiding om te zeggen: dat is het CDA dat we nu nodig hebben. Niet het benepen clubje protestanten dat onder leiding van Balkenende en Donner heel Nederland weer in de zwarte kous probeert te krijgen.


Wie had dat gedacht, dat ik ooit eens iets positiefs over CDA'ers zou zeggen...

zaterdag 20 mei 2006

Voltaire en Ayaan

Moet ik niet wat over de zaak-Hirsi Ali schrijven hier? Dat zou wel voor de hand liggen, maar ik wilde het laten bij de vaak geciteerde uitspraak, die ongeveer zo gaat:



Ik keur af wat u zegt, maar tot de dood toe zal ik vechten voor uw recht om het te mogen zeggen.


Ik ben het vaak niet eens met de manier waarop Hirsi Ali zaken aan de orde stelt - agressief confronterend, weinig begrip tonend voor andersdenkenden - maar ze heeft vaak wel een punt. Maar hoe en wat ze ook zegt, het is buiten alle proporties om een asielzoekster die al jaren in Nederland is en volwaardig bijdraagt aan de maatschappij, binnen 48 uur de wacht aan te zeggen. Maar goed, ik zou het er hier niet over hebben.


Ik dacht altijd dat het citaat hierboven van Voltaire was, maar dat is niet zo. Het is een samenvatting die in een biografie is gegeven van een van Voltaires vele standpunten.


Hij schreef in 1770 dus niet aan pastoor Le Riche: "Monsieur l'abbé, je déteste ce que vous écrivez, mais je donnerai ma vie pour que vous puissiez continuer à écrire." In een voetnoot op de Franse Wiquipédia is het verhaal te vinden, inclusief de brief zonder deze zin.


Hoe zit het dan wel? Het handzame citaat is in 1906 pas gecomponeerd door Evelyn Beatrice Hall.


Aaron Poffenberger citeert de relevante passage:



...The men who had hated [the book], and had not particularly loved Helvétius, flocked round him now. Voltaire forgave him all injuries, intentional or unintentional. `What a fuss about an omelette!' he had exclaimed when he heard of the burning. How abominably unjust to persecute a man for such an airy trifle as that! `I disapprove of what you say, but I will defend to the death your right to say it,' was his attitude now. But he soon came, as a Voltaire would come, to swearing that there was no more materialism in `On the Mind' than in Locke, and a thousand more daring things in `The Spirit of Laws.' (Boldface added here for emphasis.)

(The Friends of Voltaire, 1906)

Moet ik nog zeggen

wie Voltaire was
?